Falcke Falcke
Heino Falcke is hoogleraar astrofysica aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. In 2019 presenteerde hij de eerste foto van een zgn. zwart gat in de ruimte. Zwarte gaten zijn de restanten van zeer grote sterren. Ze zijn zo compact en zwaar dat ze alles wat in de buurt komt aantrekken en opslokken. Niets kan aan hun zwaartekracht ontsnappen, zelfs het licht niet. Daarom zijn ze op geen enkele manier te zien. Wat wel zichtbaar is, dat zijn de verschijnselen op enige afstand, waar de zwaartekracht minder sterk is. Die verschijnselen heeft Falcke voor het eerst in een foto weten weer te geven.
In dit boek beschrijft hij (hoofdstuk 3) wat een enorme klus dat is geweest. Meer dan 20 jaar voorbereiding was daarvoor nodig. Acht radiotelescopen verspreid over de hele wereld werden daarvoor ingezet. Een team van 348 wetenschappers heeft eraan meegewerkt.
Daarvoor heeft hij (hoofdstuk 1) beschreven hoe ons zonnestelsel in elkaar zit en hoeveel moeite het de astronomie kostte om van de eerste indruk, een platte aarde met de zon die erom heen beweegt, af te komen. Daarna (hoofdstuk 2) vertelt hij wat daarbuiten te vinden is: onze zon maakt deel uit van een sterrenstelsel (de Melkweg) met honderden miljarden sterren. En van zulke sterrenstelsels zijn er ook weer vele (zoals de Andromedanevel). Sterren blijken verschillend in grootte te zijn en dat maakt uit voor hoe het met ze afloopt. De zwaarste eindigen als een zwart gat. Het is behoorlijk ingewikkelde kost, maar Falcke weet heel veel met goede vergelijkingen redelijk inzichtelijk te maken.

Nu is Falcke behalve astrofysicus ook gelovige en ‘lekeprediker’. Dat merk je in die eerste hoofdstukken al aan allerlei uitdrukkingen die aan de bijbel herinneren. Maar in hoofdstuk 4 maakt hij er echt een thema van. Zijn beginvraag ‘is er nog plaats voor God’ (p. 12) beantwoordt hij zonder meer met ja. Die ruimte is er omdat volgens Falcke we de werkelijkheid niet volledig doorgronden. Zwarte gaten bv laten niets los. We kunnen er wel over speculeren maar er geen enkele test op los laten. Zo geeft hij meer voorbeelden die duidelijk maken dat de werkelijkheid voor een behoorlijk deel principieel ontoegankelijk is voor onderzoek (271). Dat betekent dat lang niet alles van te voren vast ligt en te voorspellen valt. De werkelijkheid gedraagt zich niet deterministisch als een machine. De wetenschap kan per definitie niet alles weten en op de grote levensvragen moet zij het antwoord schuldig blijven.
God is voor Falcke meer dan de klokkenmaker die het heelal op gang heeft gebracht en sindsdien werkeloos toeziet (283), maar een persoon, een tegenover.
“In het christelijke geloof drukt de persoon van God zich zowel uit in de overgave van Jezus Christus als persoon, als in de gemeenschap van gelovigen en het grootse van de schepping.”(284) “Als materie (een mens) kan denken en voelen, waarom zou een Schepper, de eerste oorzaak, niet ook kunnen beschikken over een persoonlijkheid met geest, zin en verstand?” (285). “Bij het aanschouwen van de mens Jezus Christus ontdek ik de menselijke kant van schepping en Schepper. Zo vind ik voor mijzelf een God die begin en einde omvat, die ik niets meer hoef te bewijzen en niets meer kan bewijzen en bij wie ik nu al thuis ben.”(286)
Een pittig boek met een vleugje humor geschreven dat je behalve op de hoogte brengt van de stand van zaken in de astronomie je ook laat zien dat geloof en natuurwetenschap prima samen kunnen gaan.

(gepubliceerd in Kerkklank, feb 2021)

 
terug