Rechtvaardig maken Rechtvaardig maken

Rechtspraak
Eén van de manieren om Jezus' lijden, sterven en opstanding te duiden is in termen ontleend aan de rechtspraak: wet, overtreding, zonde, schuld, oordeel, straf, vrijspraak, pleiten, gerechtigheid, toe-rekenen, rechtvaardigheid, erfgenamen enz. Dit zijn juridische of forensische begrippen die we vooral bij Paulus aantreffen als hij schrijft over de betekenis van Jezus' werk. Het meest uitvoerig doet hij dat in de brief aan de gemeente in Rome. Daarin maakt hij duidelijk dat God als een rechter vrijspraak verleent aan zondaren (Rom 4: 5; 5: 9; 8: 1).

Bijbelstudie
Ondanks de juridische terminologie heeft zijn brief meer van een bijbelstudie dan een gerechtelijk onderzoek nav een beschuldiging, getuigen verklaringen en uitlopend op een oordeel. Die bijbelstudie is voor ons lastig te volgen omdat Paulus niet op onze manier de bijbel leest en uitlegt. Hij gebruikt de exegetische methoden die onder Rabbijnen van zijn tijd gebruikelijk waren.
Daar hoort o.a. bij dat:

  • de Wet en de Zonde als zelfstandige machten worden voorgesteld.
  • Adam en Christus als collectieven worden opgevat. Zo kan Paulus uitspraken doen die geldig zijn voor alle mensen: Door de overtreding van Adam werden alle mensen zondaars. Door Christus' gehoorzaamheid moeten alle mensen rechtvaardigen worden (Rom 5)

Wat er niet bij hoort
Hier en daar staan woorden die - anders dan wij denken - niet een juridische achtergrond hebben: bloed, verzoenmiddel, gestorven voor velen, voor de vergeving van zonden. Dit zijn termen die thuis horen in de wereld van offers, tempel, priesters, rituelen. Ze hebben een cultische achtergrond. In de westerse wereld, sterk beïnvloed door het Romeinse denken over recht en straf is dat helaas vergeten geraakt. Deze woorden werden steeds meer in juridische zin opgevat. Het maakte van het evangelie een kille onpersoonlijke transactie: Wij verdienen het om gestraft te worden. Jezus neemt onze straf over. Wij gaan vrij uit.
Hoe deze woorden wel bedoeld zijn > Verzoening - Cultisch.
Hier bespreken we de juridische gedachtengang van Paulus.

Gerechtigheid Gods
Een belangrijke uitdrukking bij Paulus is 'gerechtigheid Gods'. Wat is daarmee bedoeld?
Onze eerste indruk is dat het wijst op een eigenschap van God: dat Hij rechtvaardig is, veeleisend, veroordelend. Dat kan die uitdrukking inderdaad betekenen. Maar dat is niet de enige betekenis. In de bijbel betekent Gods gerechtheid heel vaak, dat Hij handelt overeenkomstig het Verbond. Dat kan betekenen:

  • dat Hij zijn beloften waarmaakt bv door van vijanden te verlossen. (Ps 43: 1; Jer 23: 6)
  • dat Hij zijn volk straft omdat het niet de afspraken van het Verbond nakomt en andere goden vereert (Jes 5: 16)
  • dat Hij vergeeft en weer toekomst en leven biedt (Ps 51: 16)

Paulus bedoelt met Gods gerechtigheid niet een eigenschap, maar Zijn ingrijpen ten gunste van ons mensen. Uit Zijn reddend ingrijpen in en door Jezus blijkt Gods gerechtigheid, Zijn trouw aan het Verbond. Daarom schrijft Paulus (Rom 1: 16-17) 'in dit evangelie openbaart zich Gods gerechtigheid'. Dwz het evangelie is het verhaal waarin Gods aanbod klinkt aan mensen om zich te laten redden: het is Gods reddende kracht voor allen die geloven...'

Paulus' boodschap in vragen en antwoorden
Hoe komt het geschenk dan tot je?
In de bekendmaking van het evangelie.

Waarom is dat geschenk nodig?
Omdat allen, Jood en niet-Jood, beheerst worden door de macht van de zonde (Rom 1 en 2), vanwege hun overtredingen niet rechtvaardig zijn en de dood verdienen. De hele wereld staat schuldig voor God (Rom 3: 19)

Wat zegt het evangelie?
Dat door een ander - Jezus - er redding en behoud mogelijk is.

Waarom door Jezus?
De grondslag voor Gods vrijspraak is Jezus, die door God aangewezen als het zoenmiddel (Rom 3: 25) (> Verzoening - Cultisch).
Als bewijs van Gods liefde is hij voor ons gestorven. Door zijn dood worden wij vrijgesproken, gered en niet veroordeeld. (Rom 5: 8-9)

En hoe neem je dat geschenk aan?
Door te geloven dat het echt zo is, dat God het door Jezus voor jou en iedereen in orde heeft gemaakt. Maw: door God te vertrouwen. Je verdient het niet met een goed gedrag, met werken der wet.

Paulus verwijst (Rom 4: 3 en Gal 3: 6) dan naar Abraham. Oud en kinderloos heeft Abraham naar de mens gesproken geen nageslacht te verwachten, geen toekomst meer. Maar God belooft hem een zoon. En dan staat er (Gen 15: 6) 'Abraham geloofde God en het werd hem als gerechtigheid toegerekend.' Dus: Abraham werd niet rechtvaardig verklaard om zijn daden, maar om zijn vertrouwen in God.


Hoe ben je dan rechtvaardig?
Niet door werken der wet, maar door dit geloof, dat door God als rechtvaardigheid wordt toegerekend.

Dat had Paulus ook al duidelijk gemaakt aan het voorbeeld van Abraham. Maar hij haalt (Rom 1: 17 en Gal 3: 11) ook een profeet aan: 'De rechtvaardige zal leven door geloof'. (Hab 2: 4). Zo heeft Paulus uit wet (Gen 15) en profeten (Hab 2) bewezen dat rechtvaardigheid van geloof afhangt.


Hoe ziet dat nieuwe leven-als-christen er dan uit?
Niet langer slaaf van wet, zonde en dood, wordt een gelovige beheerst door een andere Geest. Hij weet zich een kind van God tot wie hij Abba-Vader bidt. Door die band verdraagt hij vele moeilijkheden en weet hij zich zelfs in lijden en dood bij God geborgen (Rom 8). En zoals kinderen erfgenamen zijn, zo zijn Gods kinderen met Christus erfgenamen van God: nu delend in zijn lijden, straks delend in zijn luister. Vanaf Rom 12 maakt Paulus duidelijk dat het erom gaat het kwade te overwinnen door het goede.

Tenslotte
Bovenstaande is de hoofdlijn van Paulus' uitleg mbv juridische taal van Jezus' werk.
In Rom vinden we nog een aantal niet-onbelangrijke zijsporen, maar het voert te ver om die hier te bespreken:

  • Zet de genade er niet toe aan te blijven zondigen? (Rom 3: 1- 20, Rom 6).
  • Wat is dan het nut van de wet als de werken der wet geen rechtvaardigheid opleveren? (Rom 7)
  • Welke rol speelt Israel in de geschiedenis van God met de mensen? (Rom 9 -11)
terug