Verlossing en Losprijs Verlossing en Losprijs
De betekenis van Jezus' lijden en sterven en zijn opstanding kan ook in financiële termen worden verwoord (kopen, betalen, kwijtschelden,) en vergeleken worden met vrijgelaten worden na het betalen van veel geld (losprijs).

Losprijs
Het gebeurt wel eens dat iemand wordt ontvoerd en pas na het betalen van veel geld – de losprijs – wordt vrijgelaten. In de klassieke oudheid kwam het voor dat mensen door armoede zichzelf en soms ook hun kinderen tot slaaf moesten verkopen. Hun familie en vrienden konden proberen hen terug te kopen door een losgeld aan te bieden aan de eigenaar van de slaven. Ook in andere financiële termen kan de verlossing tot uitdrukking worden gebracht.

Israel
In Israel mocht een volksgenoot niet tot slaaf worden gemaakt. Men wist uit ervaring (Egypte) hoe erg dat was. Bij schulden was het dan zo geregeld dat iemand zich voor een bepaalde tijd verpandde aan zijn schuldeiser. Hij zou dus na verloop van tijd vanzelf weer vrij komen. Maar zijn familie kon hem ook eerder uit zijn semi-slavenbestaan vrij kopen door een losgeld aan de schuldeiser te betalen.

Jezus
Nav een discussie onder zijn discipelen zegt Jezus dat wie de grootste en belangrijkste wil zijn een dienaar moet zijn. Dan wijst hij op zichzelf: 'want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld (lutron) voor velen'  (Mc 10: 45; Mt 20: 28). Paulus neemt dit op in 1 Tim 2: 6 waar hij zegt dat de mens Christus Jezus zich gegeven heeft als een losgeld (anti-lutron) voor allen. Vaker gebruikt hij het woord apolutroosis dat meestal met verlossing vertaald wordt.  Een enkele keer gebruikt hij het synonieme 'vrijgekocht (ex-agorazoo) worden'  (Gal 3: 13; 4: 15).

Om welke bevrijding gaat het?
Het gaat nu niet letterlijk om het vrijkopen van slaven. Jezus en na hem Paulus en de andere schrijvers van het NT, doelen op de bevrijding uit een andere slavernij: het leven onder het juk van de wet: honderden geboden en verboden om na te leven.  En telkens weer vaststellen dat je daarin bewust of onbewust te kort schiet en faalt. Je staat rood: je hebt schuld en dat wordt meer. In het verlengde daarvan doemen dood en oordeel op. Zo eindigt een gewetensvol leven langzaam maa zeker in een bestaan waaruit alle vreugde verdwijnt.

Paulus noemt het bevrijding van de vloek van de wet (Gal 3: 13), van de macht van de wet (Gal 4: 15), de verlossing (Gr. apolutroosis) van overtredingen (Ef 1: 7), de vergeving van zonden (Kol 1: 14), het kwijtschelden van zonden (Kol 2: 13), van ongerechtigheid (Titus 2:14) maar ook – op het einde der tijden – in de verlossing van ons sterfelijk lichaam (Rom 8: 23).
Petrus, schrijvend aan christenen van niet Joodse komaf, betrekt de verlossing op hun voorchristelijke, heidense leven dat hij zinloos noemt (1 Pe 1: 18).
Hebreeën ziet de verlossing in het verzoenen van de overtredingen van het eerste verbond (Hebr 9: 12-15).
Bij Lucas heeft de verlossing ook betrekking op bevrijding van politieke, onderdrukkende macht (Luc 1: 68; 2: 38; 24: 21) die op het einde der tijden zal komen (Luc 21: 28).

Losgeld
Hoe zou je onder het juk van de wet en de gevolgen van zonde uit kunnen komen? Van oudsher zijn er de middelen van berouw, offers, lijden en dood. Die wegen op tegen schuld en delgen het tekort. De dood van een martelaar (2 Makk 7: 37-38) of van een rechtvaardige (Jes 53: 4-10) weegt zelfs zwaarder dan die van een ander. Dit heeft Jezus als zijn weg gezien: als een rechtvaardige zichzelf te geven als een losprijs voor velen.
Op andere plaatsen heet het dat God de gelovigen verworven heeft (Hnd 20: 28; Ef 1: 14, 1 Pe 2: 19, Hebr 9: 12).

Kostbaar
Leven is niet met geld te koop (Ps 49: 8 - 10; vgl Mc 8: 37). Jezus betaalt dan ook niet met geld, maar met het kostbaarste dat hij heeft: zijn leven, zijn bloed. Buitengewoon kostbaar in zijn geval omdat het van iemand is die volkomen onschuldig is. Op tal van plaatsen in het Nieuwe Testament wordt dit benadrukt: 1 Pe 1: 18 (kostbaar bloed van een lam zonder smet of gebrek); Hnd 20: 28 (bloed van zijn eigen Zoon), Heb 9: 14 (een offer zonder smet) Joh 1: 29 (lam van God).

Aan wie betalen?
Kerkvader Origenes meent dat de losprijs (Jezus' leven) aan de duivel werd betaald. Hij baseert dat op Job 40: 25 (de Leviathan met een haak aan de kant trekken). Zoals een vis in het haakje met aas bijt, zo werd de duivel misleid toen hij Jezus' ziel of leven  (niet zijn geest) ontving. Daardoor kon hij de bewoners van het de onderwereld/het dodenrijk niet meer houden. In dit spoor gaan Cyrillus, Gregorius van Nyssa en Augustinus verder.
Cyprianus, Gregorius van Nazianz, Johannes van Damascus maken bezwaar tegen deze opvatting. De duivel heeft geen recht op een losprijs. De latere Anselmus zou zich daarbij aansluiten. Maar hier kleven ook bezwaren aan: God hield ons toch niet gevangen? En waarom zou Hij het bloed van zijn geliefde zoon willen?

Exegetisch: Als Jezus met zijn leerlingen spreekt over zijn weg van lijden en kruis, en ze hem daarvan willen weerhouden, ziet hij daar het werk van satan in (Mc 8: 33). Die wil dus voorkomen dat er een losgeld (aan God) wordt betaald. Dat klopt bij het kruiswoord 'Vader, in uw handen mijn ziel' (Luc 23: 46)
Mijn indruk is dat we de beeldspraak van de losprijs over-interpreteren met vragen als aan wie wordt betaald, wat is de betaling (leven, ziel, bloed) en hoe staat het in verband met God of de duivel?
Zou de beeldspraak niet gekozen kunnen zijn om enkel het punt van bevrijding naar voren te brengen? Dus de ervaring van het nieuwe leven op de noemer gebracht van verlossing. 

Leven geven ‘voor velen‘
Dat is een ‘Hebraïsme’ – een Joodse manier van spreken. Wij zouden eerder zeggen: voor ‘allen’. Maar allen is niet per se heel veel. In het geval van dagen in de week is alle slechts zeven. Maar vele dagen kunnen er honderden, duizenden zijn of nog meer, zelfs alle. Een losprijs voor velen is dus heel ruim bedoeld: Jezus heeft alle mensen op het oog. Zo vinden we dat dan ook bij Paulus terug (1 Tim 2: 6)

De nieuwe vrijheid
Door de losprijs van Jezus hoeven we ons niet langer slecht te voelen en gebukt te gaan onder het besef dat onze schuld alleen maar groter wordt. We zijn in aanraking gekomen met Jezus die zichzelf gegeven heeft. We zijn van ons stuk gebracht door een liefde die voor ons (schuldenaars) tot het uiterste gaat. En dat namens God.
Als dat echt van God komt, en dat geloven we, dan verliest de wet zijn klem. Die hoeven we niet als dat zware juk weer op te pakken. En over dood en oordeel, de gevolgen van zonde en schuld, hoeven we ook niet meer in te zitten. Dood is niet voorgoed uitgewist worden, maar bewaard blijven. Het oordeel zal vrijspraak betekenen.
Zo zijn we bevrijd van de slavernij, van het juk der wet, van het zinloze. Voortaan vrij, bevrijd tot een leven van geloof, hoop en liefde. Geheiligd voor een leven toegewijd aan de levende God (Heb 9: 14), vol ijver om het goede te doen (Titus 2:14). 'U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam'  schrijft Paulus (1 Kor 6: 20).

Beoordeling
De metafoor van de losprijs heeft een zakelijke achtergrond. Dat laat zich moeilijk combineren met een echte relatie van liefde tussen God en mens. Als die verstoord raakt – en dat gebeurt – spreken andere beelden meer aan. Bv de band herstellen door verzoening: spijt, berouw, vergeving vragen en schenken.
Maar vaak is je relatie met God en anderen geen zuivere liefdesrelatie. Er kleeft ook iets zakelijks aan (voor wat – hoort wat, straf – beloning). Dan past het beeld van losprijs heel goed. Wie zich slecht en schuldig voelen, horen hier de bevrijding klinken zoals de hoeren en tollenaren in de tijd van Jezus: iemand heeft voor ons de losprijs betaald. En wellicht besef je iets van de grote liefde waaruit Jezus dat heeft gedaan. Dan ga je het zakelijke uit je omgang met God en anderen zuiveren om er echte, vrije, wederkerige relaties van te maken.
Wie niet goed tot relaties in staat is, kan niet echt geraakt worden door woorden van verzoening. Dan is het fijn dat er ook deze zakelijke  beeldspraak is: er is een losprijs betaald, je bent vrij.

Kalavrita
Dat iemand zijn leven geeft voor anderen gebeurt een heel enkele keer. Een mooi voorbeeld is wat er december 1943 in Kalvavrita (Griekenland) gebeurde. In die streek was veel verzet tegen de Duitse bezetters. Als strafmaatregel werd dat dorpje compleet verwoest. Vrouwen en kinderen werden in een schoolgebouw opgesloten. Dat zou in brand gestoken worden en daarbij zouden ze allen omkomen. Een Duitse soldaat vond dat te ver gaan. Hij stootte met de kolf van zijn geweer de achterdeur open zodat ze konden ontkomen. Maar hij moest het met zijn leven betalen.
 
terug