Armstrong
Armstrong
Karen Armstrong
Karen Armstrong is een bekende Britse auteur over vooral godsdienstige zaken. Ze werd geboren 1944 in een katholiek gezin. Als jong meisje wilde ze non worden. In 1962, ze is dan 17, treedt ze in een klooster. Wat ze zocht, meer ervaring van God, vond ze er tot haar grote teleurstelling niet. In haar eerste boek (1982), ‘Door de nauwe poort’ schrijft ze over het zware regime dat ze daar moest volgen. Het was er vooral op gericht haar ‘ik’ uit te wissen1.
Ernstig verzwakt treedt ze 1969 uit en komt in een wereld die ondertussen - de zestiger jaren - enorm veranderd is. De tijd die nu aanbreekt is ze bezig om uit te vinden wie ze is, wat ze wil en om weer bij haar gevoel te komen. ‘De wenteltrap’ is het verslag van die zoektocht, een spirituele biografie, vanaf haar jeugd en kloostertijd tot ze ongeveer 60 is. De titel is geïnspireerd door het gedicht ‘Aswoensdag’ van T. S. Elliot (te vinden op p. 23v) en geeft aan dat haar leven voortdurend heen en weer gaat. Tijden van succes en tegenslag, van groei en stilstand, van uithuilen en weer opnieuw beginnen. Maar al met al komt ze wel vooruit. Geleid door haar psyche (voortdurende zelfreflectie) verandert ze van iemand die het ‘met God had gehad’ (p. 330) in iemand die opklimt, naar zij hoopt, ‘in de richting van het licht ’(p. 378).
Studie en onderwijs
Na haar kloostertijd neemt ze steeds meer afstand van godsdienst, kerk en geloof. Ze zoekt een toekomst in de Engelse taal en letterkunde. Werkt jaren aan een promotiestudie die tot haar verbijstering wordt afgewezen. Vervolgens staat ze een aantal jaren voor de klas. Ze beschrijft (p. 222) hoe ze onderweg opeens duizelig wordt en komt te vallen door een bijzondere ervaring van licht, vrede, inzicht en pure blijdschap. In woorden niet te beschrijven. ‘Dit was God’. Maar in het ziekenhuis vertelt de dienstdoend arts dat ze epilepsie heeft.2
TV
Na de problemen met haar gezondheid krijgt ze ontslag. Ze vindt een nieuwe toekomst bij de omroep. Ze is te vinden in praatprogramma’s en werkt mee aan enkele TV-producties van Channel Four o.a. over Jeruzalem en Paulus. Religieuze onderwerpen, waar ze heel wat voor bij haar zelf moest overwinnen. Die weerstand bleek bij nader inzien vooral uit vooroordelen te bestaan. Ze is verrast dat geloof in het Jodendom weinig of niets met ‘dingen voor waar houden’ heeft te maken. Het is veel meer praktijk: omzien naar elkaar. Paulus vindt ze bij nader inzien zelfs geweldig, hij ‘veroverde stormenderhand haar genegenheid’ (p. 311). Bij het onderzoek naar de kruistochten en de Islam zou ze ontdekken dat haar beeld van deze dingen evenmin klopte met de historische werkelijkheid. De kruistochten deden nog iets anders: ze raakten haar persoonlijk. Haar gevoel - uitgedoofd in het klooster - ontwaakt.
Auteur
Als de omroep eind jaren 80 moet bezuinigen verliest Armstrong weer haar betrekking. Ze kan zich nu volledig richten op onderzoek, schrijven en publiceren. Dat is ook nodig om een inkomen te verwerven. Ze neemt zich voor de drie godsdiensten te bestuderen die zich op Abraham beroepen: het Jodendom, Christendom en de Islam. Het resulteert 1993 in ‘Een Geschiedenis van God’. Het is bij het werken aan dit boek, dat ze ontdekt wat geloven eigenlijk is. In het mooie slothoofdstuk verbindt ze haar levenservaringen met de bevindingen van haar boek.
Haar conclusies
1 Geloven is je eigen pad volgen, niet doelen nastreven die anderen - de kloosterorde, de samenleving je opleggen. Of die je jezelf stelt, bv een beroep nastreven (Armstrongs promotiestudie) dat niet bij je past. (p. 333v). Het is evenmin allerlei stellingen voor waar aannemen, maar dingen doen waardoor je verandert. ‘De mythen en wetten van de religie zijn niet waar omdat ze passen in een metafysische, wetenschappelijke of historische werkelijkheid, maar omdat ze het leven verbeteren.’ (p. 335) Het doel van geloven is niet naar de hemel te gaan oid, maar om uit te vinden hoe je volledig mens kunt worden. Het gaat er om deel te krijgen aan het goddelijke en het te verwezenlijken in jezelf. (335); Niet jezelf geweld aan doen door blinde gehoorzaamheid aan religieuze autoriteiten.
2 Je eigen verdriet ontkennen maakt je tegelijk ongevoelig voor het lijden van anderen. Je eigen verdriet onderkennen maakt het mogelijk dat het lijden van anderen doordringt tot jezelf (336v). Als het goed is leidt empathie tot inzet voor anderen. Bij Armstrong tot het ontzenuwen van vooroordelen over de Islam en proberen te werken aan betere verhoudingen (p. 339 - 350).
3 De waarde van stilte, om de woorden van religieuze teksten echt te beluisteren. Die niet lezend met je verstand, als informatie over iets waar jij je voordeel mee kunt doen. Maar met je hart luisterend naar het gevoel onder en achter deze teksten, als was het poëzie (p. 352). Daarvoor moet het stil zijn. Lectio divina.
4 Dan blijkt dat alle grote religies een diepe waarheid gemeenschappelijk hebben, nl het inzicht (p. 361) dat God niet bestaat (dwz niet als de dingen om ons heen), God is Niets (dwz een niet-iets). Dat betekent dat al onze ideeën, woorden, voorstellingen over God als Opperwezen of Persoon te kort schieten. Hij gaat alles te boven en is volstrakt anders. Transcendent. Uitspraken over God kunnen alleen maar
- paradoxaal zijn, want niet passend in een coherent ideeënstelsel
- apofatisch zijn, dwz zwijgen, verwondering en ontzag opwekkend.
5 Ware uitspraken over God en echte religieuze ervaringen maken je gevoeliger voor het lijden van mensen en zetten aan tot compassie oftewel praktisch medeleven. Slechte theologie maakt je onvriendelijk, wreed of zelfingenomen. (p. 363)
6 Barmhartigheid is de kern van alle grote religieuze tradities in hun beste verschijningsvorm (p. 366). Het brengt je in de buurt van God omdat het je doet uitstijgen boven je vreesachtige egoïsme (p. 367).
7 Religieuze ervaring is niet de donderslag, de bliksemstraal, een stem afkomstig van het Opperwezen (volgens het bovennatuurlijke theïsme) (p. 372). Het is veeleer leegte, het gevoel dat Hij afwezig is (p. 373). Slechts af en toe vangen we een glimp van het goddelijke op: in een religieuze tekst, de liturgie, een medemens, een vreemdeling.
8 De verwoesting van de Twin Towers (11 sept 2001) maakt duidelijk dat we in één wereld leven, waarbinnen de spanningen en ongelijkheid enorm zijn opgelopen (p. 375 - 378). Daarom is het zo belangrijk de dialoog te bevorderen en begrip te kweken voor elkaars opvattingen en religie.
Evaluatie
Een openhartig, eerlijk geschreven boek waarin velen hun eigen zoektocht zullen herkennen. Haar weg is er niet om gecopiëerd te worden; ieder moet zijn eigen weg gaan. Maar haar uitkomsten kunnen daarbij zeker helpen.
Het boek geeft zeker al die mensen te denken voor wie geloven vooral bestaat in het aanhangen van allerlei overtuigingen over God, Jezus, de wereld, de bijbel enz.
Wat mij betreft roept 'de wenteltrap' ook vragen op: wat is het unieke van het christelijke geloof als de godsdiensten in hun kern min of meer hetzelfde zijn? Valt er over God niet iets meer te zeggen dan Armstrong doet? Doet de historiciteit van de vertelde gebeurtenissen er echt niet toe? Die vragen nemen niet weg, dat Armstrong een zeer boeiend boek geschreven heeft.
----
1 Op het eind van Mat 7: 13v lees je daar meer over.
2 Zouden de heiligen hun mystieke ervaringen door hun vasten en uitputtende levensstijl als een lichte vorm van epilepsie over zichzelf afgeroepen hebben?
|