Corona en lichamelijkheid
Corona en lichamelijkheid
In de coronatijd mochten we elkaar haast niet meer ontmoeten en aanraken. We moesten liefst thuiswerken. Een hand geven werd een boks of een elleboogje. Begroeten met een kus kon niet meer. Een arm om de schouder evenmin. Anderhalve meter uit elkaar. Maximaal vier personen op bezoek. En als je ziek werd hooguit één en soms zelfs dat niet. Dat contact-arme maakte die jaren extra moeilijk. Velen voelden zich eenzaam en raakten in een dip. Het is te hopen dat iedereen herstelt van de lichamelijke en psychische schade die corona en de maatregelen met zich meebrachten. Ondertussen komt het gewone leven van vòòr corona weer op gang, zij het onwennig. Je steekt een hand uit, je krijgt een boks terug. In de kerkbanken zitten we niet zo strak tegen elkaar aan als vroeger. De schrik zit er bij velen nog steeds in. Het vertrouwen in het leven is nog niet terug. We moeten eerst eens een jaartje verder zijn zonder grote problemen. Zo bepaalt de coronacrisis ons erbij dat we een lijf hebben en dat we dat onszelf en elkaar tekort doen als we dat lichaam niet mogen gebruiken om elkaar aan te raken, te strelen of te kussen. Dat is dan meteen ook een waarschuwing om niet al te enthousiast te zijn over de toenemende digitalisering. Voor steeds meer dingen kun je in je stoel blijven zitten. Via internet laat je je bestelling gewoon thuis bezorgen. Naar de supermarkt en mensen tegen komen, het hoeft niet meer. Met een 'Virtual Reality bril' op kun je voor de tv tennissen met spelers aan de andere kant van de wereld. Voor je werk hoef je niet meer naar kantoor. Natuurlijk zitten daar voordelen aan: je staat niet in de rij voor de kassa of in de file en de auto blijft wat vaker op de oprit staan. Maar als het betekent dat we daardoor minder onder de mensen komen, dan maakt die digitale ontwikkeling ons minstens zo eenzaam en depri als de coronamaatregelen.
| ||
terug | ||