Een late les
Een late les
Hoe ik ook uitzag, al die jaren,
naar uw nabijheid;
voor mij geen ladder met engelen op en neer,
of een braamstruik in brand.
Niet het suizen van een zachte koelte,
of even opgenomen in de derde hemel
Ik zei:
Heer, ik kan U niet voorschrijven
hoe U mijn gebed moet verhoren.
Een visioen,
een hemelse stem,
een goddelijk licht,
of welk ander teken van uw aanwezigheid dan ook;
maar alstublieft maak uw Naam waar,
'wees er'
en mijn dorst zal gelest zijn, voor altijd.
En als mijn gebed niet goed is,
verhoor dan het gebed
dat ik niet weet te bidden.
Maar van binnen bleef het zoals het was:
vrede, blijdschap, kracht,
alles even aangevochten
Ik heb me laten vertellen,
dat zo'n verlangen naar U
al een teken is dat U bij me bent:
U voedt met honger.
Maar het uitzien naar U duurt maar voort.
De honger put me uit en stemt me bedrukt.
Hoe lang nog deze nacht van de ziel?
Of is niet de honger uw antwoord
maar dit zwijgen?
Moet ik er uit opmaken
dat wat ik hoop
niet voor mensen is weggelegd?
Nam ik de bijbelse verhalen te letterlijk?
De getuigenissen van mysici te serieus?
Of vroeg ik iets dat voor mij niet goed is?
Hoe dan ook
Nog langer wachten op U,
op een aanraking door uw Geest,
op een verlichting van hart en ziel,
ik trek het niet meer.
Ik zal het als altijd
moeten hebben
van stilstaan bij wat me opvalt.
Even in de diepte zien
en soms iets vermoeden van U.
Met altijd het gevoel
dat ik zie wat ik wil zien
en mezelf maar wat wijs maak.
Dat het voldoende mag zijn
om te leven in geloof, hoop en liefde.
|