7.1 Oerknal en Anthropisch Principe
7.1 Oerknal en Anthropisch Principe
Meer inhoudelijke informatie over sterrenkunde is te vinden op de zeer toegankelijke site van de bekende wetenschapsjournalist Govert Schilling. Oerknal Volgens astronomen is het heelal 13,8 miljard geleden begonnen te bestaan. Men noemt dat wel de big bang of oerknal. Dit was oorspronkelijk een idee van de priester-geleerde G. Lemaitre (1927). Hij zag hoe sterrenstelsels van elkaar af bewogen. Dan ligt het voor de hand dat ze in het verleden dichter bij elkaar lagen en oorspronkelijk uit één punt, de oerknal, zijn voortgekomen. Dat idee werd later bevestigd door Hubble’s ontdekking van de zgn achtergrondstraling (1929). Die zou een zichtbaar spoor (nagloeien) van de big bang zijn. Een explosie is inderdaad het beste waarmee we deze gebeurtenis kunnen vergelijken, als we dan maar bedenken dat er nog geen lucht was en zonder lucht is er geen knal te horen. Er was evenmin een lichtflits te zien, want de massa van die exploderende stip is zo enorm dat geen lichtdeeltje aan die zwaartekracht kan ontsnappen. De oerknal is dus eigenljk het plotseling tevoorschijn komen van een enorme hoeveelheid warmte (een 1 met 28 nullen graden). Daarbij ontstaan tegelijk ruimte en tijd. Het vervolg Gedurende de eerste 380.000 jaar bestaat het almaar uitdijende heelal uit plasma van straling en ongebonden kwantumdeeltjes. Pas daarna is het voldoende afgekoeld en raken protonen en elektronen aan elkaar verbonden: waterstof ontstaat. Vanaf dat moment is de massa zo verdund over het almaar groeiende heelal dat fotonen er als warmtestraling uit kunnen ontsnappen. Die is nog overal in de ruimte aanwezig en staat bekend als de kosmische achtergrondstraling. De uitbreiding van het heelal gaat door. Er ontstaan hier en daar kleine verschillen in dichtheid en dus gewicht. Daardoor is op sommige plaatsen de zwaartekracht iets sterker, waardoor die plaatsen nog meer deeltjes naar zich toetrekken zodat de dichtheid toeneemt. Daaruit zijn 200 miljoen jaar na de oerknal de eerste sterren ontstaan. Die werden vervolgens door dezelfde zwaartekracht bij elkaar gebracht in sterrenstelsels (zo’n 5 miljard jaar na de oerknal), waarvan de Melkweg er één is. Het voortdurend uitdijende en afkoelende heelal bestaat inmiddels uit een enorme variatie sterren, planeten, manen, quasars (radiosterren), zwarte gaten, pulsars (roterende neutronensterren), supernova’s, kometen, zwarte gaten enz. Zon en aarde De aarde die wij bewonen is een planeet die met andere om een ster (de zon) draait. Dit zonnestelsel moet ongeveer 4 ½ miljard jaar geleden zijn ontstaan. Licht en warmte van de zon zijn het resultaat van kernfusie: waterstof wordt omgezet in helium. Daarbij verdwijnt massa, of beter gezegd; die wordt in energie (warmte, licht) omgezet (E=mc2). De zon op zijn beurt maakt deel uit van een sterrenstelsel van ongeveer 400 miljard sterren. In de oudheid waren het de Egyptenaren en de Grieken die dit stelsel vanwege de witte kleur met melk in verband brachten. Vandaar de naam melkweg of galaxy (van het Gr gala = melk). In 220 miljoen jaar legt de zon zijn baan rond het midden van de melkweg af. In de loop van de 20-ste eeuw maakt het onderzoek duidelijk dat er ong. 100 miljard van zulke sterrenstelsels zijn. Het is aannemelijk dat er tientallen triljarden zonnen kunnen zijn. Een onbekend aantal zal ook planeten in een baan om zich heen hebben. Of daar ook leven voorkomt is (nog) niet bekend, maar het is zeker voorstelbaar. Nog 96% onbekend Denk niet dat de astronomie het plaatje ongeveer rond heeft. Schilling schrijft: ‘Dat betekent dat slechts vier procent van de totale inhoud van het heelal uit de ons vertrouwde deeltjes is opgebouwd: protonen, neutronen en elektronen. Van die vier procent is overigens ongeveer driekwart ook onzichtbaar. De zichtbare sterren en sterrenstelsels die de afgelopen eeuwen door astronomen zijn bestudeerd, vertegenwoordigen dus slechts één procent van de totale inhoud van het heelal, en van 96 procent van die materie- en energie-inhoud is de ware aard onbekend.’ Vandaar dat men aanneemt dat er ook donkere (onzichtbare) massa en energie zijn.
Raadselachtig Met alles wat we weten is het heelal eigenlijk alleen maar raadselachtiger geworden:
Er zijn nog meer voorbeelden van fine-tuning bedacht, maar die gaan al uit van het heelal dat er nu eenmaal is:
Anthropisch principe Dat het heelal precies zo is 'afgesteld', dat er menselijk leven mogelijk werd, heet wel het anthropisch principe (AP). Deze fine-tuning is ook voor veel natuurkundigen, (Rees, Hawking, Weinberg, Susskind eva) zeer bijzonder. Omdat in de wetenschap God als verklaring niet geldig is, hebben zij andere verklaringen voor het AP bedacht. Bv dat er vele heelallen (multiversum) zijn. Is dat het geval, dan is het niet toevallig dat er één precies geschikt is voor menselijke bewoners. Deze en andere verklaringen (buitengewoon ingewikkelde snaartheorieën met tien of meer dimensies) zijn erg speculatief en nog volop in discussie en onderzoek. We zijn daarmee wel erg ver verwijderd van de indruk die de werkelijkheid op ons maakt. Bij de voorgedragen modellen kunnen we ons niets meer voorstellen. Het geeft wel aan dat het AP zo opvallend is dat het om een verklaring vraagt. En natuurkundigen moeten zich in hele ingewikkelde bochten wringen om de meest voor de hand liggende verklaring te ontlopen: dat het heelal door een goddelijke Ontwerper is gemaakt en in stand wordt gehouden. (In de biologie komen we dezelfde verbazing tegen over het wonder van het leven > Intelligent Design). Het is dit gegeven dat de geharnaste atheïst Anthony Flew (1923 - 2010) het boek 'There is a God' (2007) deed schrijven. De ondertitel: How the World’s Most Notorious Atheist Changed His Mind. | ||
terug | ||