Procestheologie
Procestheologie
Procestheologie Het idee dat mensen van God hebben (klokkenmaker, marionettenspeler, ingrijpgod) valt niet los te zien van hoe zij over zichzelf (vrijheid) en de wereld (als een machine) denken. Dat is een samenhangend pakket van beelden die elkaar oproepen en versterken: het op afstand plaatsen van God als de volstrekt andere, transcendente macht leidde tot de afwezigheid en tenslotte tot de overbodigheid van God in de wereld, de exploitatie van de aarde en het genotzuchtig willen leven voor enkel hier en nu. Het kost niet veel moeite om in dit gedrag de ik-zucht van de mens en zijn vervreemding van God aan het werk te zien. God opnieuw ter sprake brengen betekent daarom niet alleen een ander beeld voor God aanbieden, maar ook andere modellen zoeken voor de wereld en de mensen en hun onderlinge verhoudingen. De zgn procestheologie doet daar interessante voorstellen voor. Whitehead, Oomen De procestheologie is ondenkbaar zonder het werk van Alfred North Whitehead, een Brits-Amerikaans wiskundige, natuurkundige en filosoof (1861-1947). In Nederland is zijn werk vooral bekend geworden door de publicaties van Palmyre Oomen. Zij ziet in het werk van Whitehead een veelbelovend model dat het mogelijk maakt om het over God en geloof en religieuze ervaring te hebben en tegelijk recht te doen aan de inzichten van de wetenschap (bv kosmologie, evolutie), de zelfstandigheid van de wereld (geen ingrijpgod), de autonomie van mensen (vrijheid). En daarbij het probleem van het kwaad in de wereld en het lijden van mensen serieus neemt zonder het God in de schoenen te schuiven. God is liefde. Kenmerkend voor deze theologie is dat het God ziet als de scheppende instantie die mens en wereld een doel meegeeft (oorsprong), met de schepping verbonden blijft (heden) en deze probeert te lokken naar zijn bestemming (toekomst). Andere vertegenwoordigers uit Engeland: Keith Ward, John Polkinghorne, Arthur Peacocke, VS: Langdon Gilkey, Nederland: Gijs Dingemans; België: Max Wildiers, Philip Jean (Jan) van der Veken. Nieuw paradigma: muziek maken De onzichtbare lokroep van God op mens en wereld legt Oomen meer dan eens uit met het beeld van een dirigent en een orkest. De orkestleden hebben als doel mooie muziek maken. Zij zijn de muzikanten die daarvoor op hun instgrumenten spelen. Maar vóór het orkest staat de dirigent. Hijzelf speelt geen instrument, maar zijn invloed op de muziek is er wel degelijk. Hij geeft het tempo aan en welke instrumenten harder of zachter moeten spelen. Dit beeld laat ook zien dat God:
| ||
terug | ||